Het kabinet kiest ervoor om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet te behouden, maar wel op een aantal punten beter aan te laten sluiten op het doel van de regeling. Daarmee wordt voorkomen dat het voortbestaan van een bedrijf in gevaar komt door een bedrijfsoverdracht. Aan derden verhuurd vastgoed komt met ingang van 1 januari 2024 niet meer in aanmerking voor de regeling.
Vanaf 2025
De algemene vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling gaat per 1 januari 2025 omhoog van 1,2 miljoen euro naar 1,5 miljoen euro. Tegelijkertijd wordt de bestaande vrijstelling van 83 procent boven de 1,5 miljoen euro verlaagd naar 70 procent. Dit zorgt ervoor dat de voordelen van de regeling anders worden gespreid.
Vanaf 2025 geldt voor de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting niet langer de voorwaarde dat de bedrijfsopvolger minstens drie jaar in dienst van de onderneming moet zijn geweest (dienstbetrekkingseis). Daar staat tegenover dat vanaf 2025 de bedrijfsopvolger minimaal 21 jaar oud moet zijn bij een schenking, zowel voor de faciliteit in de inkomstenbelasting als in de schenkbelasting. Bij vererving geldt deze minimumleeftijd niet. Ook wil het kabinet vanaf 2026 de bezits- en voortzettingseis versoepelen.
De dienstbetrekkingseis houdt in dat bij schenking de opvolger ten minste 36 maanden in dienst moet zijn van de onderneming die wordt geschonken. Omdat deze eis verder geen kwantitatieve of kwalitatieve invulling heeft – een nulurencontract zou bijvoorbeeld al volstaan – maar wel leidt tot uitvoeringslasten en in sommige gevallen zelfs tot frustratie van bedrijfsoverdracht, laat het kabinet deze eis vervallen.
Om oneigenlijk gebruik te voorkomen – zoals een schenking aan zeer jonge kinderen – wordt wel een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd. Dit geldt echter alleen bij schenking en niet bij vererving.
Versoepelen bezits- en voortzettingseis
Het kabinet wil de bezits- en voortzettingseis voor de BOR versoepelen. Deze maatregel wordt uitgewerkt in het Belastingplan 2025 (ingangsdatum 1 januari 2026).
Voor toepassing van de BOR geldt nu dat de overdrager de aandelen reeds een jaar bij overlijden dan wel vijf jaar bij schenken moet houden en dat de onderneming ook gedurende die periode wordt gedreven in de vennootschap (bezitseis). Daarnaast moet de opvolger de verkregen aandelen gedurende vijf jaar houden en mag de onderneming niet gestaakt worden in die periode (voortzettingseis). In de praktijk knellen deze eisen en kunnen ze in de weg staan aan zakelijke ondernemingsbeslissingen. Het demissionaire kabinet wil deze eisen aanpassen om dergelijke knelpunten weg te nemen. Het uitgangspunt zal daarbij zijn om aan te sluiten bij de gerechtigdheid van de overdrager tot de onderneming en dat wijzigingen in de structuur niet langer een belemmering voor toepassing van de BOR zouden moeten vormen.
Nog niet definitief
De voorstellen voor 2024 en 2025 zijn nog niet definitief omdat het nu nog de vraag is of ze de hele parlementaire behandeling door zullen komen. Wat betreft de wijzigingen die vanaf 2026 moeten gelden, is het zelfs de vraag of een volgend kabinet deze voornemens overneemt en in het Belastingplan 2025 opneemt. Vanwege de behoorlijke impact die de wijzigingen op u en uw onderneming kunnen hebben, is het echter raadzaam hier nu al rekening mee te houden in uw bedrijfsopvolgingsplanning.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met notaris Stephanie Scheiberlich